Leren, afleren en opnieuw leren . . .
De koers van bitcoin stijgt flink door de bancaire onrust van afgelopen maanden. Beleggers zoeken veilige havens voor onzekerheid bij banken, zoals Credit Suisse, die aandelenkoers zag verdampen en door UBS moest worden gered. De US-overheid redde banken als SVB, Signature en First Republic als ‘lender of last resort’. Maar de overheid zal ‘slechts’ een paar procent van alle banken kunnen redden, gezien de gigantische bankschulden. Gegroeid door te veel geld tegen een te lage rente uit te lenen. Een angstig gegeven en zoals Ken Griffin, CEO van Citadel afgelopen week zei: “US capitalism is breaking down before our eyes”.
Fascinerend en onheilspellend.
Lopen we echt tegen het einde van het kapitalisme? Kern van het kapitalisme is groei. Maar we zijn volledig geglobaliseerd en zelfs aan het deglobaliseren. We wisten dat nul-rentes, negatieve rentes en ‘quantitative easing’ tot geldgeneratie leidde. Dat onbeperkt geld drukken onvermijdelijk tot inflatie zou leiden. En die combinatie een explosieve lading krijgt als banken niet meer aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Obligaties als bankreserve dalen snel in waarde, als hogere rentes nodig zijn om inflatie te beteugelen. Echter de rente laag houden, stuwt de inflatie nog verder op. De door velen voorspelde, groeiende spagaat in onze monetaire wereld lijkt onhoudbaar geworden.
We leven in de onzekere periode zoals voorspelt in het boek de Fourth Turning uit 1997. Waarin de cycli van de ene tachtigjarige periode van ontwikkeling naar de volgende tachtigjarige periode wordt beschreven. Cycli gedomineerd door nieuwe techniek die in eerste instantie voor enorme groei en welvaart zorgt. Maar aan het einde van de periode stopt die groei. De Kondratieff cyclus. Er ontstaan grote monopolies. Bedrijven en overheden hebben meer geld nodig om de ‘gewende’ groei te financieren. Schulden nemen toe. Overheden brengen de rente omlaag en drukken geld bij om de welvaart te financieren. Tot het knapt . . .
De onafwendbare wending . . .
In 1997 voorspelden de auteurs Strauss en Howe dat de laatste fase in 2005 zou beginnen. Een winter van ongeveer 20 jaar, waardoor het einde van de cyclus in de buurt van 2025 komt, waarna een nieuwe economische lente aanbreekt. Deze vierde omwenteling is historisch gezien altijd een crisis. Een beslissend tijdperk van seculiere omwenteling, waarin de gegroeide burgerlijke orde wordt vervangen door een nieuwe. Het lijkt erop dat we inderdaad steeds dichter bij dit moment komen. De vraag is niet of het te voorkomen is maar hoe we ons moeten voorbereiden op die ernstige economische crisis en nieuwe lente.
Ik geloof niet in voorspellingen, maar geloof wel in de cycli van de geschiedenis. Zoals de auteurs Strauss en Howe in het boek stellen: ‘Ritmes van de geschiedenis onthullen niet de uitkomst van de komende crisis; ze suggereren de timing en dimensie’. We kunnen de logische seizoenen en golven van de geschiedenis niet stoppen, maar we kunnen ons er wel op voorbereiden. Deze boodschap in deze blog gaat over de voorbereiding op deze zeer onzekere toekomst. Ontsnappen uit de huidige polarisatie naar een voor iedereen nieuwe en acceptabele normaal. Met hoop en vertrouwen in onze gezamenlijke toekomst in plaats van de huidige gecreërde angst en polarisatie.
Het blauwe uur
In een mooi essay ‘The mirror world’ wordt gesproken over de vroege dageraad van die nieuwe cyclus. Elke ochtend is er ‘het blauwe uur‘, een vertaling uit het Frans van ‘l’heure bleu’. De tien minuten vóór zonsopgang dat het blauwe licht al om de horizon buigt en een mystiek schemerachtig beeld op die nieuwe dag geeft. Die korte tijd, voordat het volle licht over die nieuwe dag uitstraalt. En je als het ware al een vroege blik op die nieuwe dag kunt werpen. Het blauwe uur is een begrip om aan te geven dat je – als je goed kijkt – de contouren van die toekomst kunt zien. Best moeilijk, wetend dat de ergste crisis nog moet komen.
Ook 80 jaar geleden was dat moeilijk. Hoe kon iemand in 1938 zich de wereld eind jaren veertig voorstellen? Toen encryptie, radar, raket, atoombom, computer en elektronica waren uitgevonden en – belangrijker – al werden toegepast. Hoe de snelle innovatie van vliegtuig en auto ons vervolgens ongekend mobiel maakte. Tien jaren van crisis en oorlog die de wereld de daarop volgende tachtig jaar onherkenbaar veranderde. Vanuit de cycli van de geschiedenis is een vergelijkbare tien jaar te verwachten. Met een uitkomst die niemand nog weet, maar die in dat ‘blauwe uur’ dat we nu beleven, verkend kan worden.
Bevolking neemt af, vervuiling toe
De afgelopen tachtig jaar stond in het teken van productie, efficiency en centralisatie. Door centralisatie en globalisatie konden we onze economieën in zowel productie als markten enorm laten groeien. We lopen op dat gebied tegen grenzen aan zoals duurzaamheid, belasting van onze natuur, het milieu en de groei van de wereldbevolking. Op dit moment lopen er 8 miljard mensen op aarde rond, maar de piek van die groei rond 1970, ligt gelukkig ver achter ons.
Rond 2050 zullen we met negen miljard zijn en na 2060 gaat de wereldbevolking dalen. Globale vruchtbaarheidscijfers al zijn gedaald en nog verder zullen dalen. Dat laatste mede door toenemende chemische vervuiling zoals PFAS in ons milieu en – ernstiger – ook in ons lichaam. Een groter gevaar voor het voortbestaan van de mensheid dan klimaatverandering. De grootste uitdaging de komende tachtig jaar is onze planeet schoon en dus leefbaar te houden. Dat lucht, water en bodem niet door onze eigen uitstoot zo vervuild raken, dat hele gebieden onleefbaar worden.
Leren, afleren en opnieuw leren
De komende verandering kent weinig of geen historische precedenten. Er is sinds kort een mentaliteitsverandering gaande: beter inzicht in de snelheid waarmee de toekomst nadert. Dat polarisatie en angst dan niet helpt. De pandemie beïnvloedde als versneller al onze gedachten over die toekomst. De futurist Alfin Tofler stelde in ‘Rethinking the Future’ dat de analfabeten van de 21e eeuw niet degenen zijn die niet kunnen lezen of schrijven, maar degenen die niet kunnen leren, afleren en opnieuw leren. Omdat we normaal gesproken levenslang vooral leren, zou ‘afleren’ wel eens onze grootste uitdaging kunnen zijn.
We naderen een fase die meer impact heeft dan de industriële revolutie. Met fundamentele veranderingen in wat het betekent om mens te zijn, zoals leven in virtuele werelden en met kunstmatige intelligentie. Een radicale faseovergang, net zoals na de Tweede Wereldoorlog. Kan de samenleving – en vooral de bestaande orde – zich aanpassen aan dit versnellend tempo van verandering? De botsing tussen de exponentiële snelheid van kennisontwikkeling en het incrementele vermogen van mensen om zich aan te passen aan de sociale verandering, die wordt veroorzaakt door die techniek- en kennisexplosie.
De toekomst oefenen
Voor een golf gaan staan om hem af te remmen, is een mogelijke reactie. Maar de geschiedenis is gevuld met mislukte pogingen. We moeten de toekomst – in dat korte blauwe uur – proberen te ‘voorzíen‘, dat inzicht te repeteren, voortdurend op veranderingen letten en ons aanpassen als veranderingen plaatsvinden. De uitdaging is de toekomst te oefenen. Je voor te bereiden op een scala aan mogelijkheden. Creativiteit, verbeeldingskracht, visie op het grote geheel, emotionele en sociale intelligentie, empathie en andere menselijke eigenschappen zijn van cruciaal belang om te navigeren in deze opkomende toekomst. Naarmate de digitalisering en automatisering versnelt, worden deze menselijke eigenschappen nog belangrijker.
We willen ontdekkingsreizigers, probleemoplossers, puntverbinders, continue leerders en degenen die niet bang zijn om de status-quo uit te dagen. Omdat onze kernovertuigingen worden uitgedaagd door deze snel opkomende toekomst, moeten we ook anders denken. Deze crisis werpt daar alleen maar een helderder licht op. En dan komt het moeilijkste, het creëren van de toekomst. Wat voor wereld kun je je in 2050 voorstellen? En vooral met wat voor leiders overal ter wereld?
Door: Hans Timmerman