Wereldwijde energieverbruik videoverkeer komt in 2027 uit op 3,4 TWh

Het volume van het videoverkeer binnen zowel vaste als mobiele/draadloze netwerken is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Zo'n 80 procent van het totale webverkeer bestaat uit videoverkeer. De immense recente populariteit van korte video heeft grote impact op mobiele netwerken. Terwijl lange videos meer geschikt zijn om op te bekijken via vaste netwerken, vertegenwoordigt de smartphone een nieuwe vector voor de groei van de vraag naar video.

User Generated Content (UGC) vertoont ondertussen geen teken van afname. Er is een overvloed aan nieuwe use-cases als nieuwe aanjagers van videoconsumptie en -productie aan de rand van vaste en mobiele netwerken: live-evenementen, kijkfeesten, klantenservice, e-commerce en live veilingen/winkelen, sociale streaming, weddenschappen, interactief onderwijs/training, en cloudgebaseerd gamen. 

En in alle gevallen is er steeds meer sprake van videodistributie via één-op-één unicast-streams in plaats van de oude uitzendgerichte benadering. Het energieverbruik van unicast is echter groter dan dat van multicast.

Energieconsumptie videoverkeer terugdringen

Een rapport met cijfers over de huidige en verwachte omvang van videoverkeer vormt het uitgangspunt van het project waarmee RAN de energieconsumptie van videoverkeer wil terugdringen. Het rapport kijkt naar het energieverbruik van video in drie technologische branches:  datacenters, mobiele netwerken en apparaten van eindgebruikers.

Video wordt eigenlijk pas sinds kort beschouwd als een enorme aanslag op de wereldwijde energieconsumptie, grotendeels als gevolg van de gefragmenteerde distributiesystemen en zijn omnipresente aanwezigheid in het leven van de meeste consumenten. De gemiddelde consument is vaak verrast om te horen dat streaming zo'n mondiale impact heeft op het energieverbruik. 

Het lijkt er volgens RAN echter op dat we op een cruciaal keerpunt staan, wil de telecom- en OTT-sector grip houden op zijn energieverbruik. Met mobiele netwerken die voornamelijk worden gebruikt voor het verbruik van media, waarbij het grootste deel van de bandbreedte gebruikt wordt door video, is de energie-efficiëntie van videodistributie een dringende en groeiende zorg.

Momenteel is er sprake van een dusdanige daling in het gebruik van pay-tv, dat de totale energieconsumptie als gevolg van videokijken afneemt. Een stijging in de omvang van het OTT-kijken verhoogt echter vanaf 2027 de vraag naar energie in de hele sector. Met name in End-user Video Devices en WiFi Access Points (AP), maar ook in de ondersteunende telecomnetwerken voor streaming - mobiel en breedband - en datacenters. Unicasten verbruikt namelijk veel meer energie dan uitzenden via (betaal)-tv. Al deze verticals zullen hun energiepraktijken moeten beteugelen om duurzaam te worden. Multicast en efficiëntere cachingtechnologie kan leiden tot meer efficiëntie, zo suggereert het rapport.

Conclusies uit rapport

Enkele conclusies uit het rapport:

• Het wereldwijde energieverbruik van de videodistributie- en consumptiesector komt uit op 3.398 TWh tegen 2027.
• Hoewel er een daling in de energieconsumptie intrad vanaf 2022, zal het totale energiegebruik weer een stijgende lijn gaan vertonen door de groei van OTT-video.
• Ondanks dat hun energieverbruik gestaag daalt met -4,15% per jaar, zijn betaal-tv-netwerken (voornamelijk kabel) met 1.575 TWh nog steeds de grootste energieverbruikers in 2027.
• • Videoapparaten vormen het op één na grootste segment en groeien tot 1.165 TWh in 2027, bij een CAGR van 3,82 procent.
• • OTT-infrastructuur (datacenters, breedband en mobiele netwerken) verbruikt 820 TWh tegen 2027, groeiend met een CAGR van 5,99 procent.
• • De geschatte CO2-uitstoot van videoconsumptie en -distributie daalt naar 1,15 miljard ton CO2, in lijn met de stijgende koolstofefficiëntie van elektriciteit.