Marleen Stikker, AWTI: 'Beter innovatievermogen vergt breder perspectief'
Bij het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken wordt te weinig gebruik gemaakt van sociaal- en geesteswetenschappelijke (SGW-) kennis. Dit stelde de AWTI (Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie) onlangs in zijn adviesrapport ‘Vanzelfsprekende verbinding. Veranker SGW-onderzoek in innovatie’. Het advies, aangeboden aan demissionair minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Robbert Dijkgraaf, bevat aanbevelingen voor overheid en wetenschappers en stelt concrete acties voor, waardoor inzichten uit de sociale en geesteswetenschappen meer toegepast kunnen leiden tot innovatie. Marleen Stikker, directeur en medeoprichter van Waag Virtual Labs in Amsterdam, was als AWTI-raadslid medeverantwoordelijk voor het advies. Dutch IT Leaders ging met haar in gesprek over wat het advies in de praktijk kan bijdragen aan het innovatievermogen van de BV Nederland.
Marleen Stikker, raadslid AWTI.
Bij het aanpakken van ingewikkelde maatschappelijke vraagstukken is aandacht voor sociale en culturele aspecten cruciaal, zo benadrukt het advies. Dat bleek heel duidelijk tijdens de coronacrisis, waarbij het medisch perspectief te lang leidend was en de sociale effecten van de crisis relatief laat in beeld kwamen. Ook bij de stikstofcrisis ziet de AWTI relatief veel technische oplossingsrichtingen en weinig aandacht voor de culturele en sociale kanten.
'Zonder adequate innovatieve aanpak van dit soort complexe vraagstukken lopen we serieuze risico’s voor het welzijn en de welvaart van Nederland', schrijft de AWTI. Innovatie omvat namelijk meer dan nieuwe technologie en producten: het gaat ook over nieuwe diensten, ideeën, concepten, processen, methodes, regels of beleid. SGW-onderzoek is daarvoor essentieel, maar nog geen vanzelfsprekend onderdeel van innovatie.
Onderzoek niet goed benut
SWG-onderzoekers - van economen tot psychologen en van juristen tot filosofen – richten zich juist op die sociale en culturele aspecten. Maar hoewel veel van dat onderzoek in Nederland volgens de AWTI van wereldklasse is, lukt het nog niet om dit onderzoek goed te benutten voor slimme en vernieuwende oplossingen. De AWTI vindt het daarom van groot belang dat sociaal- en geesteswetenschappelijk onderzoek steviger wordt verankerd in de innovatiepraktijk, om zo het innovatievermogen van Nederland te versterken.
Enkele aanbevelingen uit het advies zijn:
- De rijksoverheid kan het Nederlandse innovatiebeleid verder ontwikkelen, zodat SGW-onderzoek er beter op kan aansluiten en erdoor wordt betrokken. Dat kan bijvoorbeeld door de financieringsvoorwaarden meer inclusief te maken. Naast het ‘traditionele’ onderzoeks- en innovatiebeleid, wordt er op allerlei plekken binnen de overheid gewerkt aan complexe vraagstukken, zoals landbouw, zorg, veiligheid etc. Betrek daarbij kennis uit SGW-onderzoek bewuster en structureler.
- SGW-onderzoekers kunnen zich het begrip innovatie nadrukkelijker ‘eigen’ maken en het meer toepassen op een manier die past bij alle verschillende disciplines binnen dit brede domein. Geef het bijvoorbeeld meer aandacht in het onderwijs. En verbindt SGW-onderzoek beter met ontwerpende disciplines zoals vormgeving, kunst en techniek. Verscherp de vertaalslag van SGW-onderzoek naar maatschappelijke toepassingen.
Rode draad
“We hebben vaker adviezen gegeven over transdisciplinaire samenwerking”, begint Stikker. “Dus over innovaties en innovatiedomeinen -wetenschap, overheid, bedrijfsleven, maatschappij - bekeken en onderbouwd vanuit diverse perspectieven. Dit advies bouwt hier op voort. Het advies zelf gaat over een multidisciplinaire aanpak, die ook in de opbouw van ons advies zelf terugkomt als een rode draad.”
Veel innovaties worden nu nog per discipline bepaald, merkt Stikker, maar je ziet steeds meer trans- of multidisciplinaire aanzetten - zoals de Nationale Wetenschapsagenda. “De NWA zet de verbinding met de maatschappij centraal. Dat biedt de mogelijkheid om publiek-civiele samenwerkingen te ontwikkelen waarin fundamenteel en toegepaste kennis elkaar vinden. Het nadrukkelijker verbinden van SGW aan ontwerpwetenschappen en de kunsten kunnen hier ook een belangrijke rol in spelen, door het beter benutten van de construerende potentie.
Ook de samenleving wordt volgens Stikker meer meegenomen in het oppakken van maatschappelijke opgaven, als toevoeging aan de driehoek van overheid, bedrijfsleven en wetenschap. Het innovatiepotentieel van de samenleving – denk aan citizen science – komt steeds meer in beeld. Denk aan energiecoöperaties die zich van onderaf – in wijken of buurten – bezighouden met de energietransitie.
Breder perspectief
Net zoals dit bredere perspectief op innovatievermogen, is er een breder perspectief nodig op wat innovatie drijft, meent Stikker. “Technologie en innovatie zijn geen losstaande objectieve grootheden. Het groeit niet opeens uit de grond en wordt niet over ons uitgestort. Mensen ontwikkelen technologie. Technologie draagt dus culturele waarden in zich. Onderzoek vindt niet in een vacuüm plaats. Er liggen – cultureel of bedrijfsmatig – altijd bepaalde keuzes ten grondslag aan welke data je met onderzoek wilt vergaren.”
Dit zie je heel goed terugkomen in AI-toepassingen, stelt Stikker. Algoritmen worden getraind op de data die erin gestopt wordt. In die trainingsdata zie je bepaalde vooroordelen – bias – terugkomen. Zoals medisch onderzoek waarin mannen oververtegenwoordigd zijn, waardoor de uitkomsten niet kloppen voor vrouwen. Of de data die voor generatieve AI zoals chat GPT wordt gebruikt waardoor uitkomsten cultureel gekleurd zijn. De data die je gebruikt, manifesteert zich in wat eruit komt.
“Hoe breder je perspectief is bij innovatie, des beter kun je niet-technische aspecten ervan invullen. En dat geldt in sterke mate voor het meenemen van het SWG-domein. Bedenk je: AI kan alleen bestaan doordat er geesteswetenschappen bestaan. Een groot deel van AI-ontwikkeling is gebaseerd op linguïstiek en semiotiek: hier komen informatica en geesteswetenschappen bij uitstek samen. En human computing interfacing, dat gaat grotendeels over gedrag: hoe interacteren mensen met computers? Hoe werken dark patterns om mensen in een bepaalde richting te motiveren of manipuleren. Dat is net zozeer gedragsbeïnvloeding als informatica. Je kunt dat niet los van elkaar zien.”
Het is dan ook nodig dat bèta-wetenschappers hun culturele en ethische principes bevragen, meent Stikker. “Als je zegt: we ontwikkelen software om beslissingsprocessen te ondersteunen, ben je bezig met organisatie- en bedrijfskunde, gedragswetenschappen en sociale en economische vraagstukken, veel meer dan alleen informatica dus. Het is nodig dat men in de exact wetenschappen beseft hoeveel en hoe vaak zij al impliciet SGW-kennis gebruiken. Het is beter om dat te expliciteren en er expertise en experts uit de domeinen in kwestie erbij te halen.”
Elkaar de hand reiken
Het is overigens niet alleen aan het technologie-domein om bij innovatie de hand te reiken naar het SGW-domein, meent Stikker. Vanuit sociale en geesteswetenschappen dient dat net zozeer te gebeuren. “Men moet daar de kennis en modellen die voortkomen uit fundamenteel onderzoek, beter zichtbaar maken voor het technologisch innovatiedomein. Gelukkig zie je die toenadering nu steeds meer plaatsvinden.”
Stikker is dan ook blij met een rapport waar de SSH-raad (social sciences & humanities) aan werkt om een overkoepelend beeld te schetsen van de SGW-domeinen, de gebruikte methodieken, de expertises. SGW is heel divers en heel breed. Het is een goede stap in de richting om zichtbaar te maken wat SGW-domeinen in huis hebben om innovatie te stimuleren, en daarin samen te werken met meer technologische innovatiedomeinen zoals informatica en life sciences.
“Een van onze adviezen aan de SGW’s is ook om concreet te maken waar hun kennis en expertise mede vorm kan geven aan innovatie. Er zitten daar enorme kansen voor deze wetenschappen om kennis uit fundamenteel en theoretisch onderzoek naar praktische innovaties te vertalen. Denk aan het concept brede welvaart. Als dat concept hanteerbaar kan worden gemaakt in economische modellen, heeft dat een enorme impact. Dan kun je veel beter voorspellen wat aan innovatie op dit gebied wel of niet succesvol kan zijn. Zo kun je geld veel effectiever investeren en zie je sneller effecten, kun je beter beleid ontwikkelen en bijsturen waar nodig.”
Belang voor bredere innovatie
Stikker denkt en hoopt dat het advies het SGW-domein de erkenning geeft wat het belang van hun domeinen is voor bredere innovatie. “Deze ontwikkeling is al in gang gezet, maar met onze adviezen proberen we de snelheid ervan te vergroten. We denken dat het richting ministeries kan helpen om breder te kijken naar innovatiebeleid en SGW-perspectieven in een vroeger stadium betrekken.”
De coronapandemie was en is hierbij een actueel voorbeeld bij uitstek. Hier werd duidelijk dat je niet eerst met technologische innovaties aan de slag kon om deze crisis aan te pakken, omdat gedrag en cultuur er een enorme rol in speelden. Dan verschuif je of vererger je het probleem misschien zelfs.
“Daarnaast merken we in ons advies op dat integraliteit van beleid al zeker wel bestaat, maar we adviseren om dit meer gestructureerd aan te pakken. En tot slot: SGW-kennis en – expertise moet integraal vanaf het begin meegenomen worden om tot bredere, betere innovaties te komen. Dus niet halverwege een innovatie op technologisch gebied er nog een filosoof of een jurist bij halen om nog wat over die perspectieven te zeggen. Want dit zijn geen aspecten die er bij horen, het hoort tot de kern van je innovatie. En in die kern moet het dus ook terugkomen.”
Over de AWTI
De AWTI (De Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie) adviseert regering en parlement. Gevraagd en ongevraagd. Daarbij worden wetenschap, technologie en innovatie (wti) in samenhang bekeken. Dit kan bijvoorbeeld gaan over het delen en benutten van kennis, innovatief ondernemerschap, toepassingsgericht en praktijkgericht onderzoek, de maatschappij en wti, etc. De adviezen van de AWTI zijn strategisch en internationaal gericht. Ze kijken naar fundamentele vraagstukken, richten zich op de langere termijn en bezien ook de situatie in andere landen. De adviezen zijn onafhankelijk, doordacht en altijd gebaseerd op feiten.