Witold Kepinski - 08 oktober 2024

Hoge Raad: bestelknop van een webwinkel is niet altijd even duidelijk

Wanneer blijkt uit de tekst op de bestelknop van een webwinkel voldoende duidelijk dat de consument een betalingsverplichting aangaat? En als dat niet het geval is, wat zijn dan de gevolgen? Deze prejudiciële vragen heeft een rechter in twee verschillende zaken aan de Hoge Raad gesteld. In beide zaken heeft de Hoge Raad op 4 oktober 2024 uitspraak gedaan. De Hoge Raad is van oordeel dat een bestelknop met de tekst ‘bestellen’, ‘bestelling plaatsen’ of ‘bestelling afronden’ die duidelijkheid niet biedt. Het gevolg is dat de koopovereenkomst geheel of gedeeltelijk vernietigd kan worden. De zaken hebben een groot praktisch belang, zowel voor het online winkelen als voor de gerechtelijke incassopraktijk

Hoge Raad: bestelknop van een webwinkel is niet altijd even duidelijk image

Achtergrond

Het Europese consumentenrecht stelt de eis dat als een consument online een overeenkomst sluit door op een knop te klikken, uit de tekst op die knop op niet voor misverstand vatbare wijze blijkt dat de consument daardoor een betalingsverplichting aangaat. Deze eis is overgenomen in het Nederlandse Burgerlijk Wetboek. In een groot aantal rechtszaken naar aanleiding van online aankopen speelt de vraag of de gebruikte bestelknop voldoet aan deze informatieplicht. De uitspraken van de rechters lopen uiteen. De rechtbank Rotterdam heeft daarom in twee zaken prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad.

Een prejudiciële vraag is een vraag van een rechtbank of gerechtshof aan de Hoge Raad over de uitleg van een rechtsregel. Daaraan kan behoefte bestaan als de Hoge Raad over die vraag niet eerder heeft beslist. Het moet gaan om vragen die zich voordoen in een concrete zaak die bij een rechtbank of hof in behandeling is. Aan de mogelijkheid tot het stellen van een prejudiciële vraag zijn een paar voorwaarden verbonden: zo moet een antwoord op de vraag nodig zijn voor het nemen van een beslissing in de zaak en moet dezelfde vraag bovendien aan de orde zijn in een groot aantal samenhangende zaken.

De zaak bol.com

De zaak
In deze zaak gaat het om het volgende. Een consument heeft op de website van bol.com een aantal artikelen besteld. Zij heeft de bestellingen afgerond door op een knop te klikken met daarop de tekst ‘bestelling plaatsen’. Zij heeft gekozen voor achteraf betalen. De consument heeft vervolgens niet betaald. Bol.com heeft in een juridische procedure betaling geëist.

De eerste prejudiciële vraag is of de tekst ‘bestelling plaatsen’ op de bestelknop van bol.com voldoet aan de wettelijke informatieplicht. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft in zijn rechtspraak een strikte uitleg gegeven aan de zogenoemde bestelknopbepaling. Volgens die rechtspraak komt het uitsluitend aan op de tekst op de bestelknop zelf, en niet op informatie die is verstrekt in het voorafgaande bestelproces. De tekst op de knop moet ondubbelzinnig zijn en noodzakelijkerwijs een verband oproepen met het ontstaan van een betalingsverplichting. Of dat zo is, moet worden bepaald aan de hand van de omgangstaal en de verwachting van de gemiddelde consument.

De tweede prejudiciële vraag is wat de rechter moet doen als de tekst op een bestelknop niet voldoet aan de eisen. Volgens het Europese recht moet er een doeltreffende, afschrikkende maar ook evenredige sanctie staan op het niet-naleven van de bestelknopbepaling.

Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelt dat de tekst ‘bestelling plaatsen’ niet aan de hiervoor genoemde eisen voldoet. Zowel in de omgangstaal als door de gemiddelde consument wordt niet noodzakelijkerwijs een verband gelegd tussen het online plaatsen van een bestelling en de verplichting om te betalen. Hetzelfde geldt volgens de Hoge Raad voor een knop met daarop alleen de tekst ‘bestellen’ of ‘bestelling afronden’.

De rechter kan in dat geval de overeenkomst geheel of gedeeltelijk vernietigen. Bij algehele vernietiging vervallen de verplichtingen uit de overeenkomst volledig en hebben partijen over en weer recht op ongedaanmaking van de door hen verrichte prestaties. De consument zal dan dus gekochte zaken moeten teruggeven en krijgt van de verkoper de koopprijs terug. Algehele vernietiging mag de rechter volgens het Europese recht alleen toepassen als de consument daartegen geen bezwaar heeft.

De Hoge Raad oordeelt dat in een procedure waarin de consument niet is verschenen (een ‘verstekzaak’), en dus niet bekend is of deze bezwaar heeft tegen algehele vernietiging, de rechter geen algehele vernietiging mag uitspreken. Wel kan de rechter in een verstekzaak een gedeeltelijke vernietiging uitspreken, in de vorm van een korting op het door de consument te betalen bedrag. Omdat de rechtspraktijk op dit punt behoefte heeft aan een eenvoudig te hanteren regel, oordeelt de Hoge Raad dat een korting van één derde in het algemeen redelijk is. Dit is een richtlijn; de rechter mag in een concreet geval een andere korting toepassen.

De zaak ‘opleiding doktersassistent’

De zaak
In deze zaak gaat het om het volgende. Een bedrijf biedt een opleiding voor doktersassistent aan. De consument had zich daarvoor ingeschreven via internet en daarvoor de bestelknop ‘schrijf je nu in’ gebruikt. Op enig moment is zij gestopt met het volgen van het onderwijs en heeft zij de termijnbetalingen stopgezet. Het bedrijf vordert bij de rechter het resterende lesgeld. De consument is bij de rechter verschenen. De rechter heeft geoordeeld dat de bestelknop niet voldoet aan de eisen, zodat de overeenkomst vernietigbaar is. De consument heeft verklaard dat zij vernietiging van de overeenkomst wenst. Het bedrijf heeft zich op het standpunt gesteld dat als de overeenkomst geheel wordt vernietigd, de consument een vergoeding voor de waarde van de al door haar ontvangen prestatie (de gevolgde lessen) moet betalen. Daarover heeft de rechter prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad.

Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelt dat de consument na algehele vernietiging van de overeenkomst de waarde van een al geleverde prestatie slechts aan het bedrijf hoeft te vergoeden voor zover dat redelijk is. Het is aan de rechter om dat te beoordelen. Het is volgens de Hoge Raad niet redelijk als het bedrijf de waarde zonder enige korting voor de consument terugkrijgt. Dan zou de sanctie op niet-naleving van de bestelknopbepaling niet voldoen aan de eis dat die sanctie doeltreffend en afschrikkend is, aldus de Hoge Raad.

Hoe verder

De rechtbank zal de zaken voortzetten en in haar uitspraken rekening houden met de antwoorden van de Hoge Raad. Ook andere rechters die in vergelijkbare zaken moeten beslissen zullen de antwoorden van de Hoge Raad daarbij betrekken.

Publicatie op rechtspraak.nl

ECLI:NL:HR:2024:1366(verwijst naar een andere website)

ECLI:NL:HR:2024:1355

Axians 12/11/2024 t/m 26/11/2024 BN+BW